Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven

Verklaring materiële verschillen gerealiseerde en gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven

Terug naar navigatie - Verklaring materiële verschillen gerealiseerde en gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven

De financieel directeur geeft toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen het budget en de rekening.

Het overschot op exploitatie is groter dan verwacht, nl. 1.598.467 euro ofwel 22% hoger dan het meerjarenplan. Dit is te danken aan lagere exploitatie uitgaven (-3,5%) en aan hogere exploitatie ontvangsten (+0,9%).

De lagere exploitatie uitgaven dan voorzien zijn vnl. te danken aan lagere werkingskosten van -572.644 euro (-6,8%) en lagere uitbetaalde toelagen -314.244 euro(-4,8%). Ook de personeelskosten waren lager dan gebudgetteerd met -247.050 euro (-1,4%).

De hoger dan geraamde ontvangsten zijn vnl. te danken aan hogere operationele ontvangsten van +145.966 euro (+3,8%) en terugvorderingen personeelskosten (Andere) van +143.439 euro (+5,4%). 

Het overschot op exploitatie is ook hoger dan vorig jaar, nl. +55%. Dit  door  een stijging met 14,9% van de totale exploitatie ontvangsten. Fiscale ontvangsten zijn met 25% gestegen, vnl. door de aanvullende personenbelasting die 3.036.482 euro hoger is dan in 2022. Dit komt door éénmalige inhaalbeweging van FOD Financiën. De subsidie ontvangsten zijn gestegen met 7,7%, voornamelijk door een stijging in het gemeentefonds (+4%), hogere compensaties voor stijgende inflatie en vrijstelling opcentiemen op de onroerende voorheffing voor duurzame woningen  (+265.069 euro oftewel +265%) en een stijging van de subsidies van de POD inzake steun van het OCMW (+33%).

De exploitatie uitgaven zijn gestegen met 7,5% t.o.v. vorig jaar. De toegekende werkingstoelagen zijn met 35% gestegen t.o.v. vorig jaar vnl.  vanwege een hogere toelage aan de politie.  De prijssubsidies aan het AGB waren ook 19% hoger in 2023 in vergelijking met het jaar ervoor. Daartegenover staat wel een daling van de werkingskosten (-10,6%) en de financiële kosten (-12%).

Het investeringssaldo is hoger dan voorzien (29,4%) door minder uitgaven. Er werd voor  5.112.630 euro aan niet-aangewende uitgave investeringskredieten en voor 491.991 euro nog te ontvangen investeringssubsidies overgedragen naar volgend boekjaar. Verderop in de toelichting wordt het detail van het investeringsbudget weergegeven.

Het resultaat uit financiering is 2.708.578 euro lager dan gebudgetteerd. Dit komt doordat de voorziene lening van 2.500.000 euro niet is opgenomen in 2023. Ook de opname van leasingschuld t.a.v. Fluvius m.b.t. verledding openbare verlichting was lager dan verwacht. Als Fluvius nieuwe ledverlichting plaatst op het openbaar domein, dan stijgen de investeringen en worden die gefinancierd met een leasing. De verLEDdingsgraad is gestegen van 31,29% in 2021 naar 45,41% per 1/3/2024.

Sinds de wetgeving BBC2020 wordt er niet meer gesproken van bestemde gelden, maar wel over onbeschikbare gelden. In 2023 werden er geen onbeschikbare gelden voorzien.

De autofinancieringsmarge is beter dan verwacht, nl. +1,7 miljoen euro ofwel 27,9% beter dan het budget, dankzij een groter exploitatiesaldo (+22%). De autofinancieringsmarge is ook gestegen in vgl. met vorig boekjaar, nl. +83%, dit door een hoger exploitatiesaldo (+55%) en lagere aflossingen van leningen. Er werden geen nieuwe bankleningen opgenomen.

Een positieve autofinancieringsmarge betekent dat er van het exploitatiesaldo, na het vereffenen van de leningslasten, nog middelen overblijven om een deel van de investeringsuitgaven rechtstreeks te financieren.

Hieronder kan in de grafieken de evoluties van het budgettair resultaat per boekjaar en de autofinancieringsmarge per boekjaar teruggevonden worden.

Exploitatie uitgaven

Terug naar navigatie - Exploitatie uitgaven

De exploitatie uitgaven zijn 3,5% ofwel 1.223.662 euro lager dan gebudgetteerd. Dit komt vnl. door lagere werkingskosten t.b.v. -572.644 euro (-6,8%) en lagere toegekende werkingstoelagen t.b.v. -314.244 euro (-4,8%), maar ook de personeelskosten waren uiteindelijk lager dan verwacht t.b.v. -247.050 euro (-1,4%). Uitbetaalde steun aan OCMW cliënten was ook lager dan budget -37.537 euro (-1,7%), evenals financiële kosten -52.187 euro (-12,4%). 

 

Personeelskosten

De personeelskosten zijn uiteindelijk lager dan het budget, nl. -1,4% ofwel -247.050 euro. Dit is te verklaren door het later dan verwacht invullen van vacante functies.

De spilindex werd in 2023 maar eenmaal overschreden in oktober, waardoor de lonen met 2% stegen in december 2023.

De vastbenoemden gedetacheerd aan het zorgbedrijf zitten vervat in bovenstaande cijfers, voor een totaalbedrag van 2.126.215 euro. Deze kosten worden grotendeels gerecupereerd (2.067.775 euro). Het verschil is te wijten aan langdurig zieken die niet worden doorgerekend. Als een personeelslid meer dan 2 maanden afwezig is, dan komt dit ten laste van het OCMW.

Bij de contractuelen worden ook de kosten van ter beschikking gestelde personeelsleden ingerekend.

De personeelskosten zijn gestegen in vergelijking met vorig boekjaar (+8,9%). Dit is voornamelijk te wijten aan nieuwe aanwervingen waardoor het totaal aantal uitbetaalde VTE (voltijdse equivalenten) gestegen is met 4,7 VTE. 

De subsidies voor personeelsuitgaven bevatten de sociale maribel (is een korting op de RSZ patronale bijdrage), de regularisatie premie voor de GESCO'S, subsidies VIA voor het personeel (verhoging koopkracht, kwaliteitssubsidies socioculturele sector), de subsidies voor de lonen van gesubsidieerde leraren van KUMA en alle subsidies gelinkt aan activering. 

 

Werkingskosten

Erelonen zijn 197.102 euro lager dan verwacht (-13,1%). Consultants op de diensten milieu, omgeving en digitalisering hebben minder uren gepresteerd dan verwacht wat gezorgd heeft voor een overschot op dat budget van 64.462 euro. Verder zijn de voorziene prestaties rond het PFAS-onderzoek op de brandweersite maar deels uitgevoerd in 2023 en zal een deel van de erelonen pas in 2024 gefactureerd worden. Ook werd er minder uitgegeven aan advocaten.

De kosten eigen aan de diensten zijn 9% lager dan verwacht. Deze kosten omvatten benodigdheden voor activiteiten, collecties bib, afvalverwerking, technisch materiaal en onderhoud van machines specifiek voor een dienst, aankopen didactisch materiaal. Het grote overschot op budget zit hier bij benodigdheden voor activiteiten, nl. 81.103 lager dan budget. Dit overschot zit verspreid over de diensten.  De kost voor afvalverwerking was ook 64.683 euro lager dan gebudgetteerd en ook lager dan vorig jaar.

De energiekosten zijn uiteindelijk lager dan gebudgetteerd (-100.469 euro),  en ook bijna gehalveerd ten opzichte van vorig jaar. We hebben ons bij de opmaak van het budget steeds gebaseerd op de 3-maandelijkse ramingen van de VEB (Vlaams energiebedrijf) maar de betaalde voorschotten en afrekeningen zijn dus lager dan verwacht. 

Toelagen

Het totaalbedrag van de toegekende toelagen is lager dan geraamd (-314.244 euro), vnl. door de lagere dotatie aan de politiezone (-128.440 euro) en het Zorgbedrijf (-102.755 euro). 

De toelage in de gewone dienst (exploitatie) van de Politiezone Maldegem was in 2023 uiteindelijk 89,30 euro per inwoner. In 2022 was dat 49,08 en in 2021 was dat 80,61 euro per inwoner. Voor het Vlaams gewest was dit 167 euro per inwoner in 2022. 

De toelage in de gewone dienst (exploitatie) van de Hulpverleningszone Meetjesland was in 2023 31,80 euro/inwoner. In 2022 was dit nog 20,51 euro per inwoner. Voor het Vlaams gewest was dit 54 euro per inwoner in 2022. 

De opgevraagde werkingstoelage aan het Zorgbedrijf is lager dan geraamd. 

Een detailoverzicht van de uitbetaalde toelagen per beleidsitem kan teruggevonden worden in het onderdeel 'documentatie'.

 

Steun cliënten OCMW

De uitbetaalde steun is maar 37.537 euro lager dan gebudgetteerd (-1,7%). De gesubsidieerde steun bestaat vnl. uit steun aan erkende vreemdelingen en aan Oekraïense vluchtelingen, tussenkomst energiekosten, steun aan vreemden in het lokaal opvang initiatief. Met name in het LOI was er een overschot op budget (22.993 euro) vanwege een lagere bezetting. 

De teruggevorderde steun was 91.927 euro hoger dan gebudgetteerd (+48%), maar was wel lager dan vorig jaar.

In het rapport dagelijkse werking onderdeel sociale dienst kan meer info gevonden inzake indicatoren zoals, aantal kinderen dien uit aanzet ondersteuning krijgen, het aantal aantal leefloners,...

Exploitatie ontvangsten

Terug naar navigatie - Exploitatie ontvangsten

De exploitatieontvangsten zijn 0,9% hoger dan gebudgetteerd. Dit is vooral te danken aan hogere operationele ontvangsten (+3,8%) en andere operationele ontvangsten die voornamelijk bestaan uit terugvorderingen van personeelskosten (+5,4%)

 

Operationele ontvangsten

In de operationele ontvangsten zijn hoger dan verwacht door meer ontvangen uit de terugvordering van personeelskosten aan  derden en  een hogere bijdrage (+76.027 euro) op transport afval- en regenwater (BOT). Maar ook de ontvangsten uit de retributies recyclagepark zijn  +20.688 euro (+103%) hoger dan verwacht. Verder waren er ook meer facturaties inzake stedenbouwkundige inlichtingen en verkopen van M-bonnen. Zie het rapport dagelijkse werking/Lokale economie voor de evolutie van de verkopen van de M-bon.

 

Subsidie ontvangsten

De subsidie ontvangsten zijn lager dan verwacht (-3,2%) euro. De grootste verschillen zijn te wijten aan lagere federale subsidies voor het leefloon en het energiefonds, alsook de toelage van Fedasil voor LOI, dit door een lagere bezetting dan verwacht. De gekoppelde kosten aan deze subsidies zijn ook lager dan budget.

Het gemeentefonds voor 2023 is hoger dan geraamd, nl. +22.054 euro. De verdeling van het Gemeentefonds gebeurt aan de hand van verscheidene maatstaven die opvraagbaar zijn voor de gemeenten maar die op korte termijn door de eigen beleidsbeslissingen niet beïnvloedbaar zijn. Ze zijn goed voor een vast percentage van het fonds en kunnen in vijf clusters worden opgedeeld, opgedeeld in een voorafname en vier andere criteria:

  • bijzondere financiering van de centrum- en kustgemeenten (40,8%)
  • andere criteria:
    • centrumfunctie (8%)
    • fiscale draagkracht (30,2%)
    • open ruimten (6%)
    • sociale maatstaven (15%): aantal leefloners, werkzoekenden, geboorten en sociale huurappartementen

Deze berekening kan teruggevonden worden https://www.vvsg.be/bestuur/financien/gemeentefonds
Vanaf 2016 werden de sectorale subsidies geïntegreerd in het gemeentefonds, dit voor een bedrag van 361.630 euro per jaar dat niet verder geïndexeerd zal worden. In de cijfers werden de sectorale subsidies ook geïntegreerd in het gemeentefonds waardoor het eenvoudiger is om te vergelijken.

 

Fiscale ontvangsten

Terug naar navigatie - Fiscale ontvangsten

De fiscale ontvangsten zijn iets hoger dan verwacht, nl. +92.004 euro of een verschil van +0,4%. Enerzijds zijn er lagere opbrengsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing  (-132.785 euro) maar anderzijds hogere opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting (+217.040 euro).

Deze ontvangst uit de aanvullende belasting op de personenbelasting  van 2023 is veel hoger doordat er een rechtzetting is gebeurd door FOD Finaniën: " Ingevolge de aanpassing van de federale boekhouding en teneinde de boekhoudwet van 22 mei 2003 toe te passen, zullen alle steden en gemeenten 14 maanden in plaats van 12 maanden aan ontvangsten innen gedurende het jaar 2023. De volgende jaren zullen alle steden en gemeenten opnieuw 12 maanden aan ontvangsten innen. Het gaat dus om een eenmalige operatie. Dit verklaart grotendeels de belangrijke stijging van de geschatte inkomsten voor 2023."

Investeringen

Terug naar navigatie - Investeringen

De niet-aangewende investeringskredieten voor de uitgaven (5.112.630 euro) van de lopende investeringsprojecten werden overgedragen naar 2024. Het betreft vooral kredieten voorzien voor rioleringsprojecten, erelonen architecten, investeringssubsidies en investeringen in gebouwen. De niet-aangewende investeringskredieten voor de ontvangsten ( 491.991 euro) van lopende investeringsprojecten werden overgedragen naar 2023. Dit betreft te ontvangen subsidies voor een SPAM rioleringsproject.

Het detail van alle investeringen kan teruggevonden worden in de documentatie verder in dit document.

Tussenkomst van de gemeente in het resultaat van het OCMW

Terug naar navigatie - Tussenkomst van de gemeente in het resultaat van het OCMW

Er werd een tussenkomst in het resultaat van het OCMW betaald t.b.v. 6.124.744,17 euro vanuit de gemeente. Dit om liquiditeitstekorten in het OCMW te voorkomen in 2023. Tijdens het jaar worden de betalingen geboekt als vooruitbetalingen. Per 31/12/2023 werden alle bedragen betaald sinds 1/01/2023 overgeboekt als een tussenkomst in het verlies van het OCMW.