Financiële risico's

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's - Financiële risico's

De financiële risico’s betreffen een overzicht van de belangrijkste financiële risico’s die een bestuur loopt en hoe het bestuur denkt deze al dan niet onder controle te krijgen. Het is onmogelijk om alle risico’s in kaart te brengen De meeste risico’s en bijhorende beheersmaatregelen zijn opgenomen in het organisatiebeheersingssysteem. Onderstaand overzicht brengt bepaalde risico’s in kaart.

1. Risico: ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting.

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 1. Risico: ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting.

De ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) is voor de meeste Vlaamse gemeenten één van de voornaamste en meest stabiele inkomstenbronnen. Uit een analyse van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is evenwel gebleken dat de afhankelijkheidsgraad van deze belasting (aandeel APB in het totaal van de exploitatie) sterk schommelt van de ene gemeente ten opzichte van de andere. Gemeenten met een 0-tarief zijn helemaal APB-onafhankelijk, andere gemeenten halen tot 40% à 50% van hun totale ontvangst uit deze belasting. Voor de gemeente Maldegem is dit 19% over de 6 jaren heen en dus is de afhankelijkheid slechts gemiddeld. Het tarief blijft behouden op 6,9%.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden:

  • De opbrengst is afhankelijk van de conjunctuur, de levensstandaard en de samenstelling van de inwoners. Gaat de (lokale) levensstandaard (en hieraan gekoppeld het lokale gemiddeld inkomen) erop vooruit, dan stijgen de opbrengsten uit deze belasting (en omgekeerd). Ook bij een aangroei van de bevolking neemt de opbrengst toe (in de mate dat deze nieuwe inwoners beschikken over een belastbaar beroepsinkomen). Een hoge graad van vergrijzing kan dan weer een negatieve impact hebben. De gemeente Maldegem behoort tot de groep van gemeenten met een sterke vergrijzing.
  • De inning van de aanvullende belasting is afhankelijk van het inningsritme van de FOD Financiën. Pas na inkohiering van de individuele aanslagen, het versturen van de aanslagbiljetten (met een betaaltermijn van 2 maanden) én de daadwerkelijke inning van de verschuldigde belastingen zal de FOD Financiën het gemeentelijk aandeel doorstorten. Er wordt gewerkt met voorschotten (periode september-> april). Deze voorschotten hebben echter enkel impact op de thesaurie: de gemeente is zeker een vooraf bepaald bedrag te ontvangen, los van het inkohieringsritme van het bewuste aanslagjaar. Ze heeft echter géén budgettaire impact: hierdoor kunnen er nog steeds budgettaire schommelingen ontstaan wat deze belangrijke opbrengstenrubriek betreft.
  • De opbrengsten worden (negatief) beïnvloed door maatregelen genomen door de federale overheid. De impact hiervan werd gesimuleerd door de FOD Financiën en opgenomen in de laatste prognoses die we in oktober 2025 hebben ontvangen. Deze cijfers werden opgenomen in het meerjarenplan. De impact van de nieuwe maatregelen opgenomen in het begrotingsakkoord van de federale regering van eind november werd nog niet opgenomen in de cijfers.

Beheersmaatregelen : de inkomstenstromen uit de belasting worden maandelijks (vooruitgang van de inkohieringen) en jaarlijks (evolutie van de opbrengsten) opgevolgd.

Onderstaande tabel toont de evolutie van de inkomsten uit de aanvullende personenbelasting.

De ontvangsten in  2023 zijn veel hoger doordat er een rechtzetting is gebeurd: "Ingevolge de aanpassing van de federale boekhouding en teneinde de boekhoudwet van 22 mei 2003 toe te passen, inden alle steden en gemeenten 14 maanden in plaats van 12 maanden aan ontvangsten gedurende het jaar 2023. De volgende jaren zullen alle steden en gemeenten opnieuw 12 maanden aan ontvangsten innen." Het gaat dus om een eenmalige operatie. Dit verklaart grotendeels de belangrijke stijging van de geschatte inkomsten voor 2023. In 2030 zien we een daling doordat de impact van federale maatregelen om werkenden minder te belasten zich dan volledig manifesteert.

2. Risico: ontvangsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing.

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 2. Risico: ontvangsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing.

De opcentiemen op de onroerende voorheffing hebben een belangrijke impact op de financiën van de gemeenten. Voor de gemeente Maldegem weerspiegelt dit 27% van de totale ontvangsten. 
De gemeenteraad keurt - cfr. de regeling voor de aanvullende personenbelasting - een bedrag van opcentiemen goed die geheven zullen worden op de gewestbelasting. De Vlaamse Belastingdienst vestigt jaarlijks de individuele aanslagen van de Gewestbelasting, alsook van het aanvullend deel voor de lokale besturen (de zogenaamde opcentiemen). Na inning wordt het gemeentelijk aandeel doorgestort.

Vanaf 2026 worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing aangepast van 1039 naar 1150.

Hieraan zijn volgende risico’s verbonden:

  • De opbrengst is afhankelijk van de gemiddelde levensstandaard van de inwoners (via het gezamenlijk KI van de gebouwen en woningen),
  • De opbrengst is afhankelijk van de aanwezigheid van bedrijven en bedrijfspanden op het grondgebied (ook op deze gebouwen wordt onroerende voorheffing geheven).
  • De opbrengst wordt negatief beïnvloed door vrijstellingsmaatregelen door de Vlaamse overheid (onder andere vrijstellingen op materieel en outillage, na renovatie van verwaarloosde en onbewoonbare woningen, verbouwen van handelspanden tot woning... )
  • De opbrengst wordt positief beïnvloed door het aantal woningen in de gemeente: bij nieuwe verkavelingen worden gronden met een laag KI omgezet naar bebouwde percelen met een hoger KI (die dienen als belastbare grondslag). Ook de aanleg van nieuwe industrieterreinen of zones voor ambachten hebben hetzelfde effect.
  • De opbrengst wordt negatief beïnvloed door leegstand, verkrotting en verwaarlozing. Leegstaande bedrijfspanden worden vrijgesteld wegens inactiviteit, verkrotting en verwaarlozing leidt bij herschatting tot een lager KI van het pand zelf, en mogelijks een lagere aantrekkingskracht van de panden uit de omgeving. Zo kan Ieegstand en verkrotting onrechtstreeks en op middellange termijn een negatieve impact hebben op het KI van een hele zone/regio.

Beheersmaatregelen : de inkomstenstromen uit de belasting worden op jaarbasis gemonitord. Daarnaast is in 2025 ook een optimalisatie van het kadastraal inkomen van woningen zonder comfortelementen gebeurd waardoor dit in de toekomst zorgt voor een  positief geraamde impact van gemiddeld 70.000 euro per jaar.

Een algemene herziening/actualisering van de kadastrale inkomens zou voor een aanzienlijke meerinkomst zorgen voor veel lokale besturen. In een eerste fase kan het gaan over de woningen zonder vermeend comfort, maar in een tweede fase kunnen de kadastraal inkomens in hun geheel bekeken worden met het oog op aanpassing aan de werkelijke toestand. 

De Vlaamse belastingdienst heeft een raming voor 2025-2031 bezorgd. Deze ramingen werden verhoogd met de verwachte meerinkomsten uit de optimalisatie van de kadastrale inkomens en dan ook nog aangepast met het nieuwe tarief.

3. Risico: ontvangsten uit andere gemeentelijke belastingen

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 3. Risico: ontvangsten uit andere gemeentelijke belastingen

Lokale overheden hebben de bevoegdheid om een eigen fiscaal instrumentarium uit te bouwen Dit zijn belastingen waarbij de gemeente zelf instaat voor het opmaken van het reglement, het vaststellen van het belastingkohier, het versturen van de individuele aanslagen en de inning ervan.
De belastbare grondslagen zijn divers. Dergelijke reglementen worden overwegend goedgekeurd voor een periode van 6 jaar, waarvan er 1 jaar de legislatuur overschrijdt.

Risico’s

  • De toezichthoudende overheid vernietigt het reglement: in dat geval dient de gemeenteraad zich opnieuw te buigen over een aangepast reglement, waarna de procedure opnieuw start. In de tussentijd kunnen er geen belastingaanslagen worden opgemaakt.
  • Het reglement wordt aangevochten bij de Raad van State (na de beslissing van de toezichthoudende overheid). De gemeente kan bij een vernietiging zelf naar de Raad van State gaan om alsnog haar gelijk te halen. De bezwaarindiener kan dit ook als hij/zij in eerste instantie bot vangt bij de toezichthoudende overheid. In beide gevallen gaat dit gepaard met een lange periode van rechtsonzekerheid (dergelijke procedures kunnen verschillende jaren aanslepen).
    Indien het reglement in eerste orde werd goedgekeurd door de toezichthoudende overheid, kan de gemeente belastingen heffen en innen conform dit reglement. De opbrengsten dienen dan voorzichtigheidshalve gereserveerd te worden, aangezien de belastingplichtige integraal moet worden terugbetaald als de Raad van State het reglement alsnog vernietigt.
  • Een individuele aanslag wordt aangevochten door een belastingplichtige. In eerste instantie kan het risico beperkt blijven tot de aanslag zelf: indien het college vaststelt dat de heffing onterecht werd gevestigd volstaat het om de belastingplichtige te ontheffen. Desgevallend kan een nieuwe (correcte) aanslag gevestigd worden in de mate dat het belastbaar tijdperk nog niet verstreken is. Indien het college echter tot het besluit komt dat de aanslag terecht is, dan kan de belastingplichtige hoger beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. Tijdens deze procedure kan andermaal het reglement worden aangevochten. Een eventuele negatieve uitspraak tegen het reglement geldt dan echter niet erga omnes: enkel de individuele belastingplichtige zal er voordeel uit kunnen halen. Het reglement zelf is dan echter ook niet meer bruikbaar voor de toekomst (zoals bij een vernietiging door de Raad van State).
  • De minister verbiedt het gebruik van bepaalde reglementen.

Beheersmaatregelen

  • Bij de vernieuwing van bepaalde reglementen werd een screening gedaan door een extern jurist.
  • Er wordt steeds rekening gehouden met de opmerkingen van de toezichthoudende overheid.
  • Personeelsleden van de dienst financiën worden continu opgeleid op vlak van lokale fiscaliteit.

4. Risico: pensioenbijdrage statutaire ambtenaren en responsabiliseringsbijdrage

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 4. Risico: pensioenbijdrage statutaire ambtenaren en responsabiliseringsbijdrage

Een responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd door de lokale besturen waarvan de pensioenlast , voor hun gewezen vastbenoemde personeelsleden en/of hun rechthebbenden, meer bedraagt dan de wettelijke basispensioenbijdragen  die voor datzelfde jaar zijn betaald. 
Het verschil tussen beide (=deficit) wordt vermenigvuldigd met de responsabiliseringscoëfficiënt en het resultaat vormt het bedrag van de bruto responsabiliseringsbijdrage. De responsabiliseringscoëfficiënt is een (tijdelijke) korting die deficitaire besturen genieten op hun deficit.
De responsabiliseringsbijdrage zorgt er met andere woorden voor dat de ene gemeente niet moet opdraaien voor de opgebouwde pensioenlast van de andere.

Risico’s
Twee factoren hebben met andere woorden een impact op de responsabiliseringsbijdragen:

1.    De pensioenlast van de gewezen vastbenoemde personeelsleden. De pensioenlast stijgt telkens er een statutair personeelslid met pensioen gaat. De pensioenlast daalt bij het overlijden van een gepensioneerd voormalig statutair personeelslid. 

2.    De wettelijke basispensioenbijdrage die de gemeente jaarlijks (op maandbasis) overmaakt aan het wettelijk pensioenfonds (via RSZ). Deze bijdrage wordt berekend op het basisloon van de in dienst zijnde statutaire ambtenaren. In de mate dat de gemeente statutaire ambtenaren niet vervangt, of vervangt door contractuele ambtenaren, daalt de bijdrage aan het wettelijk pensioenfonds van RSZ. Het pensioen van contractuele ambtenaren wordt immers betaald door een ander (gesolidariseerd) pensioenfonds. De patronale bijdrage die de gemeente betaalt voor contractuele personeelsleden (28,86%) is lager dan deze voor statutaire ambtenaren (50,19%), De werknemersbijdrage bedraagt in beide gevallen 7,5%.

De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd heeft een tijdelijk positief gevolg voor de evolutie van de te betalen responsabiliseringsbijdrage. Statutaire ambtenaren gaan immers een paar jaar later met pensioen. Gedurende die jaren spijst de gemeente verder de pensioenkas, terwijl aan de betrokken ambtenaren gedurende die extra jaren nog geen pensioen dient uitbetaald te worden.
Op heden is er nog geen solidariteit tussen de responsabiliseringsbalans van de gemeente en het OCMW binnen eenzelfde gemeente. Een gemeentebestuur kan met andere woorden deficitair zijn, terwijl het OCMW een positief saldo vertoont. In dat geval wordt het overschot van de gemeente gebruikt voor de solidariteit van andere besturen, terwijl er voor het deficitair bedrag van de gemeente toch een bijdrage moet worden betaald.

De Vlaamse Regering heeft beslist dat zij de helft van de responsabiliseringsbijdrage van de lokale besturen zal bijpassen. Daarnaast is er ook een korting die wordt toegekend aan besturen die minstens 3% tweede pensioenpijler betalen voor het aanvullend pensioen van de contractuele ambtenaren. Het is niet zeker hoe lang deze korting nog zal toegekend worden.
De pensioendienst heeft eind augustus een raming gemaakt van de te betalen responsabiliseringsbijdrage:

Beheersmaatregel en opvolging
Regelmatig monitoren van de evolutie van de responsabiliseringsbijdrage door de ramingen bij pensioendienst op te vragen.

5. Risico: betwistingen en rechtszaken

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 5. Risico: betwistingen en rechtszaken

Inwoners en bedrijven vinden steeds vaker de weg naar juridische procedures om hun gelijk te halen in een dispuut waarin de lokale overheden betrokken zijn.
In de vorige jaren en tot op heden zijn er geschillen met betrekking tot fiscaliteit, omgevingsvergunningen, overheidsopdrachten, de aansprakelijkheid als wegbeheerder, enzovoort.

De geschillen worden centraal opgevolgd door onze juristen (dienst strategie) en de mogelijke (negatieve) financiële impact wordt tijdig en ernstig ingeschat. Indien nodig kan het gemeentebestuur financiële reserves aanleggen als er onzekerheid is wat betreft de goede afloop van een hangend geschil van een belangrijke omvang. Het bestuur laat zich voor zoveel als nodig bijstaan door juridische experten.

  • Er loopt momenteel een procedure voor de Raad van State waarbij via een verzoekschrift de vernietiging gevorderd wordt van het besluit van de gemeenteraad van Maldegem dd. 23 mei 2024 houdende de definitieve vaststelling van het "gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonuitbreidingsgebied Reesinghe”. In samenhang hiermee werd ook een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank van 1ste Aanleg te Gent met het oog op het bekomen van een schadevergoeding. Deze procedures vormen een mogelijk toekomstig risico, dat momenteel echter nog niet begroot kan worden.

Beheersmaatregel en opvolging
•    De geschillen worden opgevolgd door onze juristen (dienst strategie) eventueel aangevuld door een externe raadsman.
•    Van zodra meer zekerheid is inzake de omvang van het geschil wordt er een reserve aangelegd in de boekhouding.
•    Het bestuur is ingedekt via de verschillende verzekeringspolissen.

6. Risico: fraude in betalingsverkeer

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 6. Risico: fraude in betalingsverkeer

Ook rond het dagelijks betaalverkeer van lokale besturen vallen een aantal risico's te noteren. Er zijn immers concrete fraudegevallen gekend bij andere besturen waarbij facturen van leveranciers onderschept worden door oplichters, die vervolgens een quasi perfecte kopie overmaken aan het lokaal bestuur met dien verstande dat het rekeningnummer werd aangepast. Op die manier tracht men grote sommen te onderscheppen.

Ook CFO-fraude is een gekend fenomeen in de sector. De oplichter geeft zich in dit geval uit als een gezaghebbend persoon of tracht op een sluikse wijze te achter halen wie welke tekenbevoegdheid heeft. Op basis van mooie praatjes wordt vervolgens geprobeerd om medewerkers aan te zetten tot het uitvoeren van financiële transacties richting de bankrekening van de oplichter.
Ook 'hacking' (het ongeoorloofd binnentreden in computersystemen of het versleutelen van bestanden om deze dan tegen betaling opnieuw vrij te geven) en phishing (valse e-mailberichten versturen met de bedoeling om de ontvanger aan te zetten tot de verrichting van een financiële transactie of het vrijgeven van codes) zijn een gekend fenomeen.
Regelmatig worden de diensten op de hoogte gebracht van dit risico door de ICT dienst en worden er simulaties uitgestuurd om het bewustzijn bij de medewerkers aan te wakkeren.

Naast risico's rond fraude zijn er ook de gekende risico’s met betrekking tot de inhoudingsplicht in het kader van overheidsopdrachten. In verschillende fases van de overheidsopdracht wordt dit gecontroleerd via een centrale site van de RSZ.

Beheersmaatregel en opvolging
•    Er zijn interne procedures vastgelegd om dit risico te minimaliseren. Er kunnen maar een beperkt aantal medewerkers bankrekeningen toevoegen of wijzigen en er wordt steeds via een externe bron een controle uitgevoerd.
•    ICT en de DPO sensibiliseren de medewerkers op gebied van phishing en hacking.

7. Risico: toegestane (bank)waarborgen

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 7. Risico: toegestane (bank)waarborgen

Het gemeentebestuur staat in bepaalde gevallen borg bij financiële instellingen voor leningen van andere organisaties. Het betreft meestal besturen die niet bij machte zijn om eigen belastingen te heffen of intercommunales die voor de aanrekening van inkomsten afhankelijk zijn van een beheersoverdracht door de gemeente.
Het openstaand bedrag van deze waarborgen wordt jaarlijks meegedeeld aan de gemeente. Het bedrag van de borgstelling wordt opgenomen in de gemeentelijke boekhouding onder klasse 0 en jaarlijks geactualiseerd. Het risico van deze borgstellingen is op het eerste gezicht beperkt:

Het OCMW is wat de (slot)financiering betreft 100 % afhankelijk van de gemeente.
Intercommunales hebben over het algemeen een investeringspolitiek met een laag risico in stabiele sectoren (zoals energie, afval).

Het risico neemt toe naarmate de gemeente minder zicht of impact heeft op het financieel beheer van de organisatie waarvoor er borg verleend wordt en is nooit helemaal weg. 

De gemeente staat borg voor de leningen van het AGB Maldegem (1.934.6674 euro per 31/12/2024). Het OCMW staat borg voor de leningen van het Zorgbedrijf Meetjesland (4.593.071 euro per 31/12/2024).

8. Risico: financiële linken met partnerbesturen (verbonden entiteiten)

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 8. Risico: financiële linken met partnerbesturen (verbonden entiteiten)

Bij de opmaak van de meerjarenplanning werden niet enkel de eigen ontvangsten en uitgaven tegen het licht gehouden, maar tevens die van de "verbonden entiteiten". Binnen de beperkingen van de beschikbare financiële middelen moeten ook deze partnerbesturen in samenspraak met hun moederentiteit(en) weloverwogen keuzes maken. 
Hierbij mag de regelgeving niet over het hoofd gezien worden. De verbonden entiteiten volgen elk hun eigen weg: zo worden de politie- en de hulpverleningszones nog steeds federaal geregeld, terwijl kerkfabrieken, intercommunales en autonome gemeentebedrijven Vlaams worden aangestuurd. Deze complexiteit maakt een goede opvolging er niet eenvoudiger op.
Afspraken rond het personeelskader, de aanvaardbare werkingskosten, acceptabele groeivoeten, de wijze van financiering en het omgaan met eventuele reserves… het is maar een greep uit de diverse elementen die werden afgetoetst met de partners om onaangename verrassingen te vermijden. Een gebrek aan dergelijke afspraken houdt dus zonder twijfel ernstige risico’s in.

De belangrijkste werkingssubsidies worden betaald aan de politiezone Aalter/Maldegem, de hulpverleningszone Meetjesland, de afval intercommunale IVM en het zorgbedrijf Meetjesland. De impact van het lokaal bestuur op de meerjarenplannen van deze entiteiten is eerder beperkt. Via overleg  of op de Raden van Bestuur tracht het lokaal bestuur wel te wegen op de te betalen dotaties. Er zijn wel afspraken dat eventuele reserves terugvloeien naar het lokaal bestuur via een daling van de dotaties in de komende jaren.

Verder in het onderdeel "Toelichting" van dit document kan een overzicht gevonden worden van de verbonden entiteiten.

Beheersmaatregel en opvolging
•    De meerjarenplannen worden op elkaar afgestemd qua timing en financiële haalbaarheid.
•    Er zijn overlegmomenten/ Raden van Bestuur met de meeste partnerbesturen zodat er inzicht wordt verkregen in beslissingen/evoluties die een impact kunnen hebben op het lokaal bestuur Maldegem.

Politiezone Aalter/Maldegem
In de sector is er reeds enige tijd onrust over de toekomstvisie van de hogere overheden betreffende de ideale (en minimale) schaalgrootte van lokale politiezones, om te kunnen voldoen aan alle basisfunctionaliteiten. De gemeenteraad heeft in september 2022 een protocolakkoord tot fusie tussen de politiezones Aalter en Maldegem goedgekeurd. De fusie is een feit sinds 1/01/2024.
De personeelskost omvat het gros van de uitgaven (+/-90%).  De vele loonindexeringen zorgen ervoor dat deze kost sterk stijgt. 

Hulpverleningszone Meetjesland 
Op 1 januari 2015 zijn de hulpverleningszones in het leven geroepen. De brandweer en de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) functioneren sindsdien als een aparte, autonome entiteit, zowel operationeel, juridisch als financieel. De hulpverleningszone Meetjesland bestond toen uit 9 gemeenten: Aalter, Eeklo, Maldegem, Knesselare, Kaprijke, Nevele, Sint-Laureins, Waarschoot en Zomergem. Sinds 2019 bestaat de zone slechts uit 5 gemeenten: : Aalter, Eeklo, Maldegem, Kaprijke en Sint-Laureins.
De doelstelling van de federale overheid is hierbij steeds geweest dat deze brandweerhervorming geen meerkost voor de gemeenten en steden mocht inhouden. Maar deze stelling komt steeds meer onder druk te staan. De financiering van de werking van de zone gebeurt voornamelijk door toelagen van de federale overheid enerzijds en via gemeentelijke dotaties anderzijds.
De onzekerheid omtrent het aanhouden van het vooropgestelde groeipad van de federale basis- en aanvullende dotatie, de reële kostprijs van het nieuwe statuut bij volle werking, evenals de steeds hogere eisen inzake opleidingen en de grote investeringsbehoeftes binnen de zone zijn een aantal elementen uit de hervorming die mogelijk toch kunnen resulteren in bijkomende (zware) financiële lasten.

Autonoom gemeentebedrijf Maldegem
Het ‘tekort’ van het AGB moet  opgevangen worden door het toekennen van een ‘prijssubsidie’, waarbij de gemeente - om een economisch rendabel AGB te hebben – tegemoetkomt in het tarief van de aangerekende prestaties van het AGB en hierop btw betaalt. Aangezien de btw in hoofde van de gemeente niet aftrekbaar is, ontstaat hierdoor een btw-lek, wat resulteert in extra kosten voor de gemeente. In het meerjarenplan werd hiermee rekening gehouden.
Dit vergt een permanente opvolging en bijsturing, zoals het aanpassen van de prijssubsidiefactor zodat het boekhoudkundig en fiscaal resultaat geoptimaliseerd worden.
In de komende legislatuur zal het AGB de opdracht krijgen om een nieuw cultuurhuis te bouwen. Ook hier zal moeten gewerkt worden met toegestane leningen en prijssubsidies om dit te financieren. Daarnaast wordt er onderzocht of het interessant is om ook de sporthal de Berken onder te brengen in het AGB Maldegem. Dit zal zorgen voor een efficiëntere werking in de sportdienst, want zo kan er op een uniforme wijze gewerkt worden voor de verschillende sportaccomodaties.

Erediensten
Met de kerkfabrieken dienen de gemeentebesturen een afsprakennota af te afsluiten. Hierin worden de algemene samenwerking, maar ook de financiële afspraken en contouren vastgelegd waarbinnen de kerkfabrieken zich de komende legislatuur kunnen bewegen.
Er is een kerkenbeleidsplan van de kerkfabriek van Maldegem, waarin staat dat er in de toekomst nog twee kerken op het grondgebied Maldegem zullen blijven bestaan.  In het meerjarenplan is nog geen rekening gehouden met het onttrekken van de eredienst aan de kerk van Adegem. Dit zal hoogstwaarschijnlijk pas op het einde van deze legislatuur uitgevoerd worden.

Zorgbedrijf Meetjesland 
In 2018 werd het Zorgbedrijf Meetjesland opgericht. Bepaalde diensten van het OCMW werden erin ondergebracht: WZC Warmhof, poetsdienst, dagopvang CADO, assistentiewoningen…
Het OCMW dient jaarlijks het verlies bij te passen via een dotatie. Er wordt ook een investeringssubsidie gevraagd voor de nodige investeringen. Het resultaat wordt sterk beïnvloed door de stijgende personeelskosten, de bezettingsgraad van de bedden, energiekosten en de nodige investeringen.

9. Risico: dalende dividenden uit IMEWO

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 9. Risico: dalende dividenden uit IMEWO

De dividenden verkregen van IMEWO voor gas en elektriciteit dalen significant over de jaren heen en wel om volgende redenen:

  • de nieuwe tariefmethodologie van de VREG zorgt voor een negatieve evolutie van de winstgevendheid van Fluvius
  • de overstap van Gaselwest naar Imewo heeft ook een negatieve impact op de dividenden, aangezien Imewo voordien een andere dividendenpolitiek toepaste

Tot 2026 krijgt de gemeente nog een compensatie voor dit verlies van de Vlaamse overheid.

10. Risico: projectplanning in functie van beschikbare budgetten en liquide middelen

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 10. Risico: projectplanning in functie van beschikbare budgetten en liquide middelen

Het blijft een uitdaging voor de vele gemeentebesturen om de realisatie van het vooropgestelde investeringsprogramma te bewerkstelligen. Realisatiegraden lager dan 60% zijn geen uitzondering, ook niet bij de gemeente Maldegem. Dit bemoeilijkt een optimale projectplanning, maar leidt eveneens tot onrealistische budgettering en inefficiënte financiering. 
De BBC beoogt de financiering te sturen vanuit liquiditeitsnoden en niet langer vanuit de budgetten.Dit vereist binnen het bestuur een degelijk projectmanagement, wat niet alleen een duidelijke en tijdsgebonden planning inhoudt, maar ook een realistisch en haalbaar investeringsprogramma. Een goede afweging of de vooropgestelde doelstellingen realistisch en haalbaar zijn, blijft noodzakelijk. Hoeveel de gemeente op jaarbasis kan investeren is immers zowel financieel als operationeel gelimiteerd. Dergelijke wijze van budgettering belast de administratie onnodig. Enerzijds de uitvoerende diensten, die de druk en stress ervaren om het onhaalbare toch mogelijk te maken. Anderzijds de financiële dienst, die zijn thesaurieplanning en het aangaan van nieuwe leningen niet kan stoelen op betrouwbare cijfers en assumpties. Dit kan opgelost worden door te werken met kortetermijnleningen, om dan na een periode over te gaan tot structurele financiering onder de vorm van een langlopende lening aangegaan in functie van de reële realisatiegraad.

Beheersmaatregel en opvolging

  • Bij de opmaak van de meerjarenplanaanpassing wordt er een realistische projectplanning opgemaakt die financieel en operationeel haalbaar is.
  • Pepperflow wordt gebruikt als monitoring -en projectplanningstool.
  • Projectfiches worden gebruikt, die gevalideerd dienen te worden indien er een belangrijke financiële en/of operationele impact is.
  • Periodieke rapportering verzekert opvolging van de vooruitgang bij budgetten en projecten.
  • Het beleid houdt de vinger aan de pols door middel van jaarlijkse meerjarenplanbesprekingen, specifiek gericht op het opvolgen en vastleggen van de investeringen.

11. Risico: schuldenlast beheren en onder controle houden

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 11. Risico: schuldenlast beheren en onder controle houden

Besturen worden door de BBC geholpen om hun schulden onder controle te houden. Het tweede evenwichtscriterium - de autofinancieringsmarge (AFM) - heeft precies de bedoeling om de structurele gezondheid van de gemeente en het OCMW na te gaan. Vanaf 2020 komt daar het gecorrigeerd AMF bovenop, waarbij een bestuur moet kunnen aantonen dat het voldoende aflost in verhouding tot zijn openstaande schuld. De gemeente en het OCMW Maldegem behalen dit evenwichtscriterium over alle jaren.
De schuldenlast onder controle houden, vergt sowieso veel inspanningen. De gemeente doet aan actief schuldbeheer, dat leidt tot optimalisaties van de schuldenportefeuille en tot meer evenwicht in korte en lange termijnschulden die binnen een bepaald aanvaardbaar risicokader kunnen resulteren in meer budgettaire ruimte. 

Volgende risico's inzake het schuldbeheer moeten worden afgedekt:
•    het renterisico: het risico op hogere rentelasten omwille van de wijzigende rente-omgeving. 
•    het aflossingsrisico: het risico dat verband houdt met de terugbetaling van leningen en certificaten of hogere aflossingen omwille van de wijzigende omgeving;
•    liquiditeits- en herfinancieringsrisico: het risico om onvoldoende financiering te vinden in de markt;
•    kredietrisico: het risico dat de tegenpartij van een krediet in faling gaat;
•    productrisico: vandaag worden heel wat creatieve lange- en korte termijn kredietproducten aangeboden. Het is niet evident om al die producten ten volle te doorgronden en de risico's goed af te wegen en er al dan niet gebruik van te maken.

Beheersmaatregelen en opvolging:
•    Bij het aangaan van nieuwe leningen oog hebben voor diversificatie van de schuldenportefeuille.
•    De op te nemen leningen in het meerjarenplan werden gesimuleerd met een gemiddelde looptijd tussen 15 en 20 jaar en een variabele interestvoet van 3% . De schommelingen van de langetermijnrente zijn onderhevig aan vele factoren waardoor het onmogelijk is om die accuraat in te schatten. 
•    Het bestuur doet aan actief schuldbeheer waardoor op regelmatige tijdstippen de kredietportefeuille samen met de banken wordt geanalyseerd om zo tot eventuele besparingen te komen of minder risico’s in te bouwen door bijvoorbeeld een vaste rentevoet voor een langere looptijd te nemen.

De evolutie van de openstaande schuld en de schuld per inwoner kan in onderstaande grafiek teruggevonden worden.  De schuldgraad is onder controle. Er is wel een stijging in de komende jaren doordat er veel investeringen gepland zijn, vnl. in rioleringen en wegen en industrieterrein en toegestane leningen aan het AGB Maldegem. Doordat er heel wat bestaande leningen aflopen in 2030-2031, daalt de openstaande schuld in 2031, niettegenstaande de aflossingen van de nieuwe leningen, waardoor de opmaak van het daaropvolgend meerjarenplan 2032-2037 onder een gunstig gesternte van start kan gaan.

Onderstaande tabel toont de openstaande schuld van bankleningen voor gemeente, OCMW  en AGB samen. De lease schuld voor de investeringen door Fluvius voor het verLEDden van de openbare verlichting zijn geen bankschuld en worden niet opgenomen. 

Onderstaande tabel toont de evolutie van de  bankleningen per entiteit.

12. Risico: aanwending subsidies voor de inzameling van afvalwater

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 12. Risico: aanwending subsidies voor de inzameling van afvalwater

Tegen 2027 moet Vlaanderen voldoen aan de Europese kaderrichtlijn Water. Dit impliceert dat het Vlaamse oppervlakte- en grondwater tegen dan van goede kwaliteit moet zijn. Dat gaat niet zonder voldoende zuivering. Het beleid van het lokaal bestuur is cruciaal om deze doelstelling tijdig te bereiken.
Drinkwatermaatschappijen leveren niet alleen drinkwater, ze moeten ook voorzien in collectieve maatregelen om het afvalwater te transporteren, te verzamelen en te zuiveren. Met het oog op het behoud van de kwaliteit van het geleverde drinkwater, zijn de drinkwatermaatschappijen immers saneringsplichtig. Hiermee werd een eerste aanzet gegeven tot het aanrekenen van een redelijke bijdrage in de kosten van de waterdiensten (incl. de hulpbron- en milieukosten) aan de gebruikers van deze diensten, een vereiste van de Europese kaderrichtlijn Water. Daarom betalen de verschillende gebruikers een bijdrage in de kosten van deze waterdienst via de integrale drinkwaterfactuur en/of de heffing op de waterverontreiniging.
De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) heeft de opdracht gekregen om te onderzoeken op welke wijze de gemeentelijke rioolbeheerders omgaan met de opbrengsten uit de gemeentelijke saneringsbijdrage respectievelijk -vergoeding. De gemeente rapporteert hiervoor jaarlijks aan de VMM. 
De gemeente kan de saneringsheffing aanwenden voor:

  • investeringsuitgaven: nieuwbouw- en renovatie investeringen inclusief het herstel van de bovenbouw in de oorspronkelijke toestand of aanleg van nieuwe bovenbouw (inclusief studiekosten, materialen, personeelskosten, intrest- en rentelasten);
  • onderhoudsuitgaven: alle kosten voor onderhoud aan de saneringsinfrastructuur (inclusief personeelskosten, kosten door derden, Ieningen en rentelasten).

De gemeente moet erop toezien dat de saneringsbijdragen die ontvangen worden van de inwoners via de drinkwaterfactuur aangewend worden voor de organisatie van opvang van afvalwater. Jaarlijks wordt gemonitord (op basis van de rapportering van kosten, opbrengsten en overgedragen resultaten aan de VMM) in welke mate dit het geval is.

Risico’s
Het is belangrijk om een planning op korte, middellange en lange termijn te maken wat betreft de investeringen in het systeem voor opvang van afvalwater (onder meer rioleringsstelsel). Op die manier kan de kwaliteit van het stelsel en de daaraan gekoppelde boekwaarde (en jaarlijkse afschrijvingswaarde) op peil gehouden worden.
Indien de gemeentelijke afrekening een surplus zou vertonen, dan loopt de gemeente het risico dat de geïnde saneringsbijdragen terugbetaald moeten worden. Bovendien zou dit ook betekenen dat er onvoldoende inspanningen geleverd worden om de eigen prestaties qua riolerings- en zuiveringsgraad te verhogen. Dit heeft een impact op de globale Vlaamse score, die de toets van de Europese Kaderrichtlijn Water zal moeten doorstaan. 

De sterk gestegen investeringskosten in riolering (de nieuwe zuiveringsnormen en de geringe Vlaamse subsidies voor projecten) zorgen ervoor dat andere investeringen niet langer kunnen uitgevoerd worden.  Er wordt verwacht dat er de komende 6 jaar voor 26,5 miljoen euro zal moeten geïnvesteerd worden in riolering. 

Omdat er zoveel verschillen waren heeft de VMM een nieuwe rapportering opgelegd vanaf 2021, via de jaarrekening 2022 waar er dan gewerkt wordt met procentuele toeslag op de overhead en de leningen. 
Het resultaat van 2024 was negatief. Dus de kosten (inclusief de afschrijvingen) waren hoger dan de ontvangsten. In de komende jaren wordt er veel geïnvesteerd in rioleringen, waardoor de kans op een positief resultaat zeer klein is. Het resultaat van 2025 wordt opgemaakt tijdens de zomer 2026.

Maldegem heeft in 2025 een rioleringsgraad van 85,6% waarbij de doelstelling 94,6% is. Er wordt de komende 6 jaar 26,5 miljoen euro geïnvesteerd in riolering om dichter bij deze doelstelling te komen. 

13. Risico: opvolgen inkomende subsidies

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 13. Risico: opvolgen inkomende subsidies

Lokale besturen ontvangen tal van subsidies, maar het blijft een uitdaging om actief op zoek te gaan naar bijkomende projectsubsidies. Het is belangrijk een goed zicht te hebben op alle subsidies die het bestuur ontvangt en deze in kaart te brengen. Dit wordt opgenomen binnen de dienst Strategie. Het voorbereiden en het tijdig indienen van subsidiedossiers brengt best wel wat werk met zich mee en vergt ook een goede communicatie en samenwerking tussen de diensten onderling.

Er zijn algemene en specifieke subsidies. Het voornaamste voorbeeld van het eerste zijn de middelen die de gemeenten ontvangen uit het Gemeentefonds. Deze dienen ter financiering van de algemene werking en vereisen geen verdere rapportering. Specifieke subsidies zijn middelen die worden toegekend ter financiering van toewijsbare kosten in de organisatie. Vaak zijn deze loongerelateerd. Het lokale bestuur zal het aanwenden van deze middelen dienen te verantwoorden.

Subsidies kunnen structureel of éénmalig zijn. Het is van essentieel belang steeds de voorwaarden die gekoppeld zijn aan de toelagen goed in het achterhoofd te houden. Over het permanent opvolgen van het subsidiedossier en bijhouden van de verantwoordingsstukken moeten goede, interne afspraken worden gemaakt.
Structurele toelagen worden opgenomen in de meerjarenplanning, hetzij op basis van meerjarige cijfers verstrekt door de betoelagende overheid, hetzij door een eigen groeivoet toe te passen.

Men dient alert te zijn met eenmalige subsidies. Vanuit goed financieel beheer wordt er over gewaakt dat een eenmalige subsidie niet meermaals wordt aangewend. Het koppelen van subsidiestromen aan de juiste uitgaven is dus heel belangrijk.
Besturen moeten ook attent zijn bij tijdelijke subsidies ter stimulering van bepaalde (loon)facetten in de organisatie. Het bestuur moet er zich terdege van bewust zijn dat vanaf het ogenblik dat deze subsidie vervalt, de gerelateerde (personeels)kost ten volle dient te worden gedragen.

We verwijzen ook naar de sectorale subsidies in de vrijetijdssector die, sedert een aantal jaar, geïncorporeerd zijn in het Gemeentefonds. De omvang van deze subsidiestroom is en blijft gebaseerd op het basisjaar 2013 en wordt bovendien niet langer geïndexeerd. Het moet voor het bestuur duidelijk zijn dat een gelijkblijvend beleid jaar na jaar meer centen zal kosten en steeds zwaarder op het budget zal wegen door het structurele tekort dat elk jaar toeneemt.

14. Risico: beleid rond structureel onvermogende debiteuren

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 14. Risico: beleid rond structureel onvermogende debiteuren

Ook lokale besturen krijgen te maken met wanbetalers. De sociale armoede neemt toe en een gedeelte van de OCMW-cliënten zijn niet meer in staat om de toegekende voorschotten terug te betalen.

De gemeente en het OCMW Maldegem hebben een strikt debiteurenbeheer in het kader van organisatiebeheersing. Diverse beheersmaatregelen in elke fase van de invordering werden uitgetekend en ingevoerd. Afspraken over het aantal aanmaningen, een laatste aangetekende herinnering en het tijdstip waarop een deurwaarder wordt ingeschakeld zijn maar een paar belangrijke stappen die werden uitgewerkt, hierbij rekening houdend met het onderscheid tussen invordering van fiscale en niet-fiscale schulden. De invorderingsregels worden opgenomen in een retributiereglement. Er worden aanmaningskosten aangerekend voor de aangetekende zendingen.

Er wordt nauw en transparant samen gewerkt met de deurwaarder. Er worden vooraf mogelijke solvabiliteitsonderzoeken gevoerd. Anderzijds werd er bij de deurwaarder aangedrongen om het maken van kosten (zonder reële kans op invordering) zoveel als mogelijk te beperken en bij gebrek aan uitvoeringsmaatregelen over te gaan tot het uitreiken van een attest van onvermogen en dit zonder kosten. Het bestuur kan dan wel de invorderingskosten onder controle houden. Een "aparte" behandeling voor OCMW-cliënten is in vele gemeenten geen uitzondering. De debiteuren bevinden zich vaak in sociaal moeilijke omstandigheden en te stringente invorderingsregels kunnen contraproductief uitvallen. Dit wil uiteraard niet zeggen dat de opvolging losser is, integendeel. Deze openstaande vorderingen worden van zeer nabij opgevolgd, maar met meer ruimte om in te spelen op specifieke sociale situaties en waarbij soms wat extra invorderingsstappen worden ondernomen. De aangegane terugbetalingsverbintenissen worden vervolgens in nauw overleg met de maatschappelijk werker per cliënt gemonitord. De kennis van medewerkers is hierbij even cruciaal. De medewerkers volgen jaarlijks opleidingen hierover.

Sinds 2024 is er een nieuw debiteurenpakket waardoor er nog kwalitatiever kan gewerkt worden.

15. Risico: De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 15. Risico: De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd

De impact van de beperking van de werkloosheidsuitkering op de OCMW's zal onder meer sterk voelbaar zijn door een aanzienlijke stijging van het aantal hulpvragen en leefloonaanvragen, waardoor de werkdruk op de sociale dienst zal toenemen.   Lokale OCMW's maken zich zorgen over hun voorbereiding en slagkracht, met name vanwege de extra druk op personeel en budgetten voor begeleiding en activering. De federale overheid voorziet compensatie, maar er is onduidelijkheid of deze toereikend zal zijn en de verdeling ervan is afhankelijk van de instroom en succespercentages van het activeringsbeleid. 

Er werd een rekentool bezorgd waarbij de prognoses van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB ) over de instroom werden opgenomen. Onderstaande cijfers tonen een geraamde financiële impact. 

De VDAB verwacht dat er in Maldegem 128 personen de werkloosheidsuitkering zullen verliezen. Hierbij werd de assumptie genomen dat 1/3 van die werklozen een aanvraag tot leefloon zal doen bij het OCMW en ook toegekend zal krijgen.

Verhoogde terugbetaling van het leefloon

  • Voor personen die tussen 1 januari en 30 juni 2026 een aanvraag tot leefloon indienen en die geen recht meer hebben op een werkloosheidsuitkering door de hervormingen, ontvangt het OCMW een terugbetaling van 100% in 202690% in 202780% in 2028 en 75% vanaf 2029.
  • Voor personen die vanaf 1 juli 2026 een aanvraag tot leefloon indienen en geen recht meer hebben op een werkloosheidsuitkering door de hervormingen, ontvangt het OCMW een bijkomende terugbetaling van 15%.

Hervormde subsidiëring van het GPMI (vanaf 1 januari 2028)

Er wordt een bonus-malusmechanisme ingevoerd vanaf 1 januari 2028: hoe meer GPMI’s een OCMW afsluit, hoe hoger de toelage (berekend per kalenderjaar):

  • 15% bij ≥ 80% GPMI’s
  • 12,5% bij 60–80% GPMI’s
  • 10% bij 40–60% GPMI’s
  • 7,5% bij 20–40% GPMI’s
  • 5% bij < 20% GPMI’s.

Extra stimulans voor duurzame tewerkstelling

OCMW ‘s ontvangen een extra toelage wanneer zij personen begeleiden naar een duurzame job (minstens 1 jaar tewerkstelling én deelname aan een GPMI). Het bedrag bedraagt €1.776 (gelijk aan 1/12 van het jaarlijkse leefloon categorie 3).

Verdubbeling van de toelage personeelskosten

Voor de jaren 2026–2028 is er bovendien een bijkomende toelage van €518 per dossier (dus €1.036 in totaal) per jaar voorzien. Het gaat om dossiers van personen die tussen 1 januari en 30 juni 2026 uit de werkloosheid werden uitgesloten door de hervormingen. De referentieperiode loopt van 1 maart 2026 tot en met 31 maart 2028.

De financiële impact per jaar wordt in onderstaande tabel getoond. Deze cijfers zijn opgenomen in het meerjarenplan. 

 De  cijfers zullen nauwgezet worden opgevolgd.

16. Risico: stijgende loonkosten door automatische indexering

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 16. Risico: stijgende loonkosten door automatische indexering

Als de spilindex bereikt of overschreden wordt, stijgen de wedden in de publieke sector 3 maanden later met 2%.

Het indexcijfer van de consumptieprijzen (algemene index)
Het indexcijfer van de consumptieprijzen - of algemene index - meet de prijsevolutie van goederen en diensten die de gezinnen consumeren. De indexcijfers tonen de evolutie van de levensduurte voor de gezinnen.

De gezondheidsindex
Voor de berekening van de gezondheidsindex worden 4 types producten geschrapt uit de korf van goederen en diensten die voor de berekening van het indexcijfer van de consumptieprijzen gebruikt wordt: tabak, alcohol, benzine en diesel.

De te overschrijden spilindex
De spilindexcijfers fungeren als aanpassingsdrempels. Dit cijfer wordt op voorhand vastgelegd.
Als het gemiddelde van (de laatste 4 gezondheidsindexen x 98%) de spilindex bereikt of overschrijdt, worden de sociale uitkeringen en lonen aangepast.

Onderstaande tabel toont op welke momenten de lonen van de ambtenaren verhoogd werden  via een aanpassing van de  verhogingscoëfficiënt, nl. dec/23, jun/24 en mrt/25. Als de afgevlakte gezondheidsindex (blauwe lijn ) groter wordt dan  de spilindex (rode lijn), dan wordt deze overschreden en dus worden de sociale uitkeringen, pensioenen en de lonen van de ambtenaren 3 maanden later met 2% verhoogd.

Volgens het federaal planbureau zou de volgende overschrijding van de spilindex (133,28) plaatsvinden in januari 2026. Rekening houdend met de Programmawet van 18 juli 2025 (B.S. 29.07.2025) zouden de sociale uitkeringen en de wedden van het overheidspersoneel in april 2026 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte. Er werd nog geen rekening gehouden met de nieuwe federale maatregelen van eind november inzake de indexatie.

17. Risico van de impact van de klimaat -en duurzaamheidsdoelstellingen op het lokale patrimonium

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 17. Risico van de impact van de klimaat -en duurzaamheidsdoelstellingen op het lokale patrimonium

De impact van de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen (die dwingend worden) op het lokale patrimonium legt opnieuw een grote financiële last bij de lokale besturen. Vele lokale besturen beschikken over een patrimonium dat verouderd en versnipperd is, maar wel een maatschappelijke en/of historische waarde heeft. Besturen zullen noodzakelijkerwijze keuzes moeten maken waarbij het patrimonium wordt afgeslankt en gecentraliseerd, met onvermijdelijke gevolgen voor de brede dienstverlening ten aanzien van verenigingen en burgers.

De Vlaamse overheid heeft de LEKP (lokaal energie en klimaat pact) stopgezet vanaf 2026. 

In het meerjarenplan zijn budgetten voorzien om verder in te zetten op energie-efficiëntie, installatie van zonnepanelen en het delen van energie. Daarnaast wordt het patrimonium kritisch onder loep genomen, waarbij overbodige gebouwen worden verkocht. Een aantal gebouwen zullen in de toekomst energiezuiniger zijn door geplande investeringen: de Zandakkers, het zwembad en de sporthal MEOS ...

18. Risico: Niet correct toepassen retributiereglementen

Terug naar navigatie - Financiële risico's - 18. Risico: Niet correct toepassen retributiereglementen

Een retributie is een billijke vergoeding voor een prestatie of een dienst geleverd  door de gemeente in het individueel belang of voordeel van degene die gebruik maakt van de dienst of prestatie.
Retributiereglementen worden vastgesteld door de gemeenteraad of raad voor maatschappelijk welzijn. De bevoegdheid om tarieven aan te passen is delegeerbaar aan het college van burgemeester en schepenen of het vast bureau. Op die manier kan sneller geschakeld worden als een plotse tariefaanpassing zich opdringt. 

De aandachtspunten hier zijn:

  • In kaart brengen welke tarieven er gangbaar zijn en wie bevoegd is
  • Opletten voor vrijstellingen en diversificaties
  • Het bestuur moet zich behoeden voor marktverstoring
  • Aandacht hebben voor controlepunten m.b.t. de toepassing van de reglementen 
  • Jaarlijkse indexeringen wel degelijk toepassen en de nodige systemen aanpassen hiervoor

Vanaf 2026 is er een algemeen retributiereglement waar bijna alle retributies zijn in opgenomen. Dit werd in het najaar van 2025 volledig geactualiseerd.