Grondslagen en assumpties

Grondslagen en assumpties

Terug naar navigatie - Grondslagen en assumpties

 

Dit deel bevat een beschrijving van de grondslagen en assumpties die gehanteerd werden voor de opmaak van het meerjarenplan. Het volgende onderdeel verklaard dan de grootste wijziging in vergelijking met het vorig meerjarenplan.

Een geïntegreerd plan
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur voorziet in een geïntegreerde planning van het beleid van de gemeente en het OCMW. De gemeente en het OCMW zullen dus geen afzonderlijke planningsdocumenten meer opmaken. Het meerjarenplan 2020-2025 is dus een gezamenlijk beleidsrapport waarin de beleidsdoelstellingen en ramingen van zowel de gemeente als van het OCMW opgenomen zijn. Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid al maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. 
Elke rechtspersoon blijft wel afzonderlijk instaan voor de eigen verplichtingen en verbintenissen. Daarom blijft er een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.

In de strategische nota worden de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties geïntegreerd weergegeven. Een beleidsdoelstelling kan dus zowel acties/actieplannen omvatten voor de gemeente als voor het OCMW. De ramingen die gekoppeld zijn aan deze acties/actieplannen en doelstellingen kunnen dus opgenomen zijn in de kredieten van de gemeente en/of het OCMW. De financiële evenwichten gelden op het niveau van het lokaal bestuur, dus voor gemeente en OCMW samen. 

De transacties tussen de gemeente en haar OCMW zijn geen budgettaire ontvangsten en uitgaven. Ze mogen dan ook niet worden opgenomen en weergegeven in het meerjarenplan. De gemeente moet er wel voor zorgen dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan nakomen. Dat verloopt echter niet meer zoals vroeger via de opname van een geraamde gemeentelijke bijdrage in het meerjarenplan, maar door een tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW bij de vaststelling van de jaarrekening.


Het financiële evenwicht
De vereisten voor het financieel evenwicht van het meerjarenplan en de aanpassingen 2020-2025 zijn de volgende:

  • geraamde beschikbaar budgettair resultaat voor alle jaren is groter dan of gelijk aan nul
  • de autofinancieringsmarge is een criterium voor de beoordeling van het structureel evenwicht. Ze moet in principe steeds over een langere termijn beoordeeld worden. Deze moet in het laatste jaar van het meerjarenplan, dus 2025, positief zijn. 


Het financieel evenwicht moet bovendien aangetoond worden door de verwerking van de resultaten van de jaarrekeningen van 2020 van de beide besturen. De resultaten van alle entiteiten werden verwerkt en het financieel evenwicht werd beoordeeld voor gemeente, OCMW en AGB samen. Dit noemt men een geconsolideerd evenwicht.

 

De financiële impact COVID-19
Voor alle entiteiten is de geraamde impact in 2020 en 2021 de volgende:

Er werd geen rekening gehouden met de stromen tussen AGB en de gemeente.

 

De impact voor de gemeente en OCMW is de volgende:

Er werd een extra werking subsidie betaald aan AGB Maldegem: 2020 tbv 393.199 euro en in 2021 102.426 euro.


De financiële impact voor het AGB Maldegem is dan:

Hierna volgt een oplijsting van de grondslagen en assumpties per budgetonderdeel. 

Exploitatie uitgaven 

De exploitatie uitgaven bestaan uit: 

 

Werkingskosten
De werkingskosten bevatten alle kosten nodig voor de werking van de diensten. De budgetverantwoordelijken hebben elk krediet aangeleverd en gemotiveerd. Voor sommige kosten werd er over de jaren heen een index toegepast, zoals voor ICT lopende contracten.
De werkingskosten voor de nieuw op te richten gebouwen werd opgenomen voor:

  • Cultuurcentrum in AGB en dus een prijssubsidie vanuit de gemeente
  • Jeugd en evenementen site
  • Ontmoetingscentrum Kleit

Specifieke kosten sociale dienst betreffen de uitbetalingen van steun aan de cliënten. 

De school de Kruipuit werd overgedragen aan GO! koepel, en dus werden de uitgaven en ontvangsten vanaf september 2020 verwijderd. 
De kinderopvang van de gemeente werd per 1 april 2021 overgedragen aan een privé partner, nl. duinhuisjes. De ontvangsten en uitgaven werden verwijderd vanaf 1 april 2021. Aangezien er 2 statutaire personeelsleden zijn, werden die voorzien als een detachering.

De werkingskosten werden voor 2021 zijn opnieuw geraamd rekening houdende met de impact van de Covid-19 crisis. 

Het nieuwe bestuur wenst de organisatie slanker te maken. Er is een efficiëntie manager aangesteld om dat doel te bereiken. De processen moeten efficiënter worden gemaakt. Er werd rekening gehouden met bepaalde efficiëntie en outsourcing in het organogram.

 

Personeelskosten
Bij de personeelsuitgaven is rekening gehouden met de vooruitzichten van het planbureau. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de volgende overschrijding van de spilindex plaatsvinden in januari 2022. Als gevolg daarvan zouden de sociale uitkeringen in maart 2022 en de wedden van het overheidspersoneel in februari 2022 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte. Voor de jaren nadien werd telkens een indexsprong voorzien, uitgenomen in 1 jaar niet. De loonkosten voor 2021 werden opnieuw geraamd op basis de situatie in oktober 2021. 


De verhoogde pensioenbijdragen op de lonen van de vastbenoemden werd in rekening gebracht. De geraamde responsabiliseringsbijdragen werden opgenomen in het meerjarenplan, alsook de aangekondigde financiering van 50% door de Vlaamse regering en werden als volgt opgenomen in het budget:

De impact van het sectoraal akkoord 2021 werd opgenomen (+/- 90.000 euro/jaar)

  • verhoging maaltijdcheques naar 8 euro
  • verhoging koopkracht met 200 euro per jaar via eco cheques

Het nieuwe voorstel tot organogram werd opgenomen om de personeelskosten te ramen. Deze moet wel nog goedgekeurd worden door de vakbond en de raad.
De totale personeelskost bedraagt gemiddeld per jaar voor alle entiteiten 17 miljoen euro waarvan, waarvan 2 miljoen euro loonkosten van gedetacheerde vastbenoemde personeelsleden naar het zorgbedrijf en duinhuisjes. De personeelskost stijgt van 2020 naar 2025 slechts met 10%.
Het gesubsidieerd kunstonderwijs is inbegrepen (geraamde kostprijs 0,4 miljoen euro =geraamde subsidieontvangsten). 
Deze kost bevat ook de lonen van de mandatarissen en van gepensioneerde mandatarissen.
De evolutie van de voltijds equivalenten (VTE) over de jaren heen ziet er zo uit (exclusief de gedetacheerderden):

Werkingsbijdragen
De afgesproken werkingsbijdragen werden opgenomen in het meerjarenplan. Het bestuur kiest in het kader van de toelagen voor een aantal principes: het verder ondersteunen van de streekwerking via Veneco², het stabiel houden van subsidies aan verenigingen, met extra subsidies in 2021. 

De toelagen aan het zorgbedrijf, de politiezone en de hulpverleningszone Meetjesland sluiten aan met hun budgetten in 2021 en 2022. Voor de jaren 2023 tot en met 2025 werden de dotaties voor de politiezone verlaagd op basis van de overschotten van het verleden. Elk jaar werd met de begrotingswijziging de gemeentelijke dotatie verlaagd. De afrekening van het verkeersveiligheidsfonds komt een paar jaar nadien en wordt nooit gebudgetteerd, waardoor de ontvangsten groter zijn dan begroot. Daarnaast werd in de begroting van de politie telkens elke functie voor een volledig jaar voorzien. Door het vertrek en de niet onmiddellijke invulling van die functies, was er telkens een overschot op het budget. 


De prijssubsidies aan het AGB Maldegem stijgen sterk vanaf 2025 door het nieuw cultuurcentrum. De bepaling van de prijssubsidie factor (vanaf januari 2022 2,2 voor het zwembad en 5 voor de sporthal MEOS), wordt berekend door het boekhoudkundig resultaat van het AGB Maldegem als sluitpost te nemen. Er wordt best geen verlies gemaakt, maar teveel winst leidt tot hoger te betalen vennootschapsbelasting. Het is van belang een goed evenwicht te vinden en deze continu te monitoren. In 2020 en 2021 werd er een extra werking subsidies uitbetaald t.b.v. 393.199 euro en 102.426 euro, dit berekent op basis van geraamde negatieve impact door de COVID-19 crisis. Dit wordt toegestaan door de BTW administratie, gelet op het uitzonderlijk karakter. Er is beslist dat de Ethiascross niet doorgaat in 2021 wegens de Covid-19 pandemie, en dus werd er hiervoor geen prijssubsidie betaald te worden.

 

In de loop van de legislatuur wordt er jaarlijks nog steeds een bedrag van meer dan 0,4 miljoen euro voorbehouden aan andere toelagen voor verenigingen en inwoners. Het bestuur wil onder meer op die manier er naar streven dat Maldegem een aangename gemeente blijft om in te wonen. 


Leningen en intresten

De financiële kosten bevatten de intresten volgens de budgettaire vooruitzichten van de bestaande leningen en bevat ook deze van de nieuwe leningen. De nieuwe leningen hebben een duurtijd van 25 jaar en een intrestvoet van gemiddeld 1,5-2%. Vanaf 2022 worden er nieuwe bankleningen opgenomen, voor een totaalbedrag van 28 miljoen euro, waardoor de openstaande schuld zal stijgen van 14,9 miljoen euro begin 2020 naar 32,6 miljoen eind 2025. Er wordt wel voor 49,4 miljoen netto geïnvesteerd. Dit houdt geen rekening met de investeringen in het cultuurcentrum, OC Kleit en evenementen en jeugdsite en daarbijhorende leningen, aangezien dit project wordt uitgevoerd in het AGB Maldegem.

 

Ontvangsten uit exploitatie 

Heel wat reglementen werden vernieuwd in 2020. Telkens werd er een vergelijking gemaakt met de omliggende gemeenten en indien mogelijk werd de kostprijs voor het leveren van een goed of dienst berekend zodat het gevraagde tarief kost dekt. Sommige diensten en goederen werden afgeschaft vanwege o.a. de rendabiliteit, de grote werkdruk, weinig interesse, …
In 2020 en 2021 werd rekening gehouden met dalen ontvangsten door de COVID-19 pandemie.

 

De exploitatie ontvangsten bestaan uit de volgende categorieën:

 

Belastingen
Alle reglementen moeten werden vernieuwd, inhoudelijk grotendeel gelijk met voorgaande legislatuur.
Er werd ook gekozen om, indien mogelijk, de administratieve last voor de burger en de gemeentelijk dienst te verlichten. 

De evolutie van de fiscale inkomsten in de meerjarenplanaanpassing ziet er als volgt uit:

Bepaalde belastingreglementen werden niet ingekohierd in 2020 en 2021, ingevolge de corona crisis, na goedkeuring van de gemeenteraad:

  • Belasting op terrassen werd vrijgesteld: impact -10.000 euro per jaar
  • Belasting op plaatsrecht markten werd overmacht ingeroepen voor periode dat er een verbod was: impact -7.500 euro in 2020.
  • Belasting op nachtwinkels werd gehalveerd omwille van restricties in openingsuren: impact -1.500 euro per jaar
  • Belasting op taxi’s zal voorgelegd worden aan de gemeenteraad: mogelijk impact -2.250 euro per jaar

De belasting op economische bedrijvigheid aanslagjaar 2016 en 2017 werd door de gemeenteraad in oktober 2020 ingetrokken. In de meerjarenplanaanpassing werd deze negatieve impact op de ontvangsten t.b.v. 805.450 euro opgenomen.

De opcentiemen op de onroerende voorheffing werden opgenomen op basis van de raming van Vlaamse belastingdienst voor de jaren 2021 en 2022. Daarna werd een stijging van 3% toegepast. Er komen veel nieuwe verkavelingen en woningen bij en er is een jaarlijkse indexatie van het kadastraal inkomen.

De aanvullende belasting op de personenbelasting (6,9%) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (1039) worden gelijk gehouden.
De bedragen opgenomen voor aanvullende belasting op de personenbelasting in het meerjarenplan stemmen overeen met de ramingen ontvangen van de Vlaamse belastingdienst en de federale overheidsdienst november 2021 voor de jaren 2021-2025. 
De impact van de taxshift en de covid-19 crisis in zijn volgens het FOD meegenomen. 
Door de taxshift zullen volgens een berekening van het FOD (bron VVSG 2015) de gemeentelijke ontvangsten negatief beïnvloed worden in de komende jaren: -0,66% in 2017, -2,65% in 2018, -3.42% in 2019, -8,65% in 2020 en -8,75% in 2021. 

De ontvangsten worden ook sterk bepaald door het ritme van inkohiering van de FOD.

Retributies
Voor de retributies past het bestuur indexeringen toe op de bestaande retributies. Het bestuur wil hier de kost, die het zelf moet maken, voor een stuk doorrekenen aan de gebruiker van de dienstverlening. Dit is het geval voor, notarisinlichtingen, hydraulische adviezen, toegang containerpark, snoeien van overhangende takken van bomen, plaatsen van urnenkelders, …
De gratis huisvuilzakken zijn afgeschaft. Dit werd volledig gecompenseerd voor de burger via een tariefverlaging van de zakken en de invoering van een kleinere zak. Daarnaast heeft het bestuur beslist om de groenfractie op het containerpark weer gratis te maken.

Het OCMW ontvangt terugbetalingen van cliënten die onterecht steun hebben ontvangen.

 

Subsidieontvangsten
Het gemeentefonds groeit elke jaar met 3,5%. De cijfers in het meerjarenplan zijn gebaseerd op de gepubliceerde bedragen op de ABB-website. 
Vanaf 2016 werden de sectorale subsidies verkregen van Vlaanderen voor jeugd, cultuur, sport, flankerend onderwijsbeleid, ontwikkelingssamenwerking, integratie en kinderarmoedebestrijding geïntegreerd in het Gemeentefonds. Deze middelen (361.631 euro/jaar) worden wel niet geïndexeerd naar de volgende jaren. 
De nieuwe Vlaamse Regering heeft aangekondigd dat de gemeente vanaf 2020 recht heeft op een ruimtefonds. Hieraan zijn geen voorwaarden gekoppeld.

De regularisatiepremie gesco’s is geplafonneerd op 1.320.330 euro voor de gemeenten, en op 257.386 euro voor het OCMW. Deze bedragen worden ook niet geïndexeerd. 

Het OCMW is een maatwerkbedrijf opgestart in 2019. Zo kunnen er jobs aangeboden worden op maat die passend is voor de mogelijkheden van de mensen. Hiervoor worden subsidies bekomen.

Ontvangsten uit financieel vast actief
De ontvangsten uit het financieel vast actief zijn geraamd op 0,9 miljoen euro in 2021 en dalen naar 2025 tot 0,4 miljoen euro euro. Het gaat voornamelijk om dividenden uit elektriciteit en gas. Deze dalen t.o.v. het verleden omwille van

  • De door de VREG opgelegde wijziging in de tariefmethodologie:
    • de VREG verlaagt de gewogen gemiddelde kapitaalkostenvergoeding van 4,80% naar 3,50% en past deze vergoeding bovendien niet langer toe op het volledige gereguleerde actief
    • de VREG legt hogere synergiebesparingen op aan de Fluvius-groep dan voorzien in de interne, onderbouwde planning. Daar bovenop worden nog eens jaarlijkse productiviteitsverbeteringen opgelegd;
    • de door de VREG gehanteerde trendmethodologie houdt geen rekening met een snelle stijging van de kosten door de snelle uitrol van digitale meters, waardoor een discrepantie ontstaat tussen de gemaakte kosten en het door de regulator toegelaten inkomen. Dit verschil zou kunnen worden opgevangen door het toekennen van voorschotten. In concreto werd voor 2021 reeds een voorschot toegekend door de VREG, maar nog niet voor de daarop volgende jaren.
  • de gemeente heeft de openbare verlichting heeft overgedragen aan Fluvius. Fluvius zal de investering voor de volledige ‘verledding’ tegen 2030 van het OV park op zich nemen. De gemeente draagt bij op basis van de afschrijvingen van de gemaakte investeringen, die in mindering worden gebracht van het te betalen dividend.

Dit heeft een grote impact op de inkomsten uit dividenden uit IMEWO:

 

Investeringen

Investeringsprojecten gelinkt aan prioritaire acties kunnen teruggevonden worden in het T3 schema. 

De gemeente en het OCMW zullen voor 65,1 miljoen euro investeren in deze legislatuur, en zullen 11,7 miljoen subsidies ontvangen, die voornamelijk gelinkt zijn aan rioleringsprojecten, en 4,1 miljoen uit verkopen vast actief.
Volgende verkopen werden opgenomen in de meerjarenplanaanpassing:

  • Administratief centrum OCMW in 2024: 1.250.000 euro
  • LOI gebouwen a.d. rijkswacht in 2022 : 800.000 euro
  • KO Adegem in 2023: 250.000 euro
  • Perceel Kleitkalseide in 2022: 150.000 euro

De niet gebruikte investeringskredieten van het jaar kunnen overgedragen worden naar volgend boekjaar door het college. De overdracht van 2019 naar 2020 bedroeg 1,7 miljoen euro voor de uitgaven en 0,8 miljoen voor de investering ontvangsten.

In de documentatie kunnen alle investeringen teruggevonden worden en dit per jaar.