Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven

Verklaring materiële verschillen gerealiseerde en gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Verklaring materiële verschillen gerealiseerde en gebudgetteerde ontvangsten en uitgaven

De financieel directeur geeft toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen het budget en de rekening.

Het overschot op exploitatie is groter dan verwacht, nl. 2.917.068 euro ofwel 118% hoger dan het meerjarenplan. Dit is te danken aan lagere exploitatie uitgaven (-7,4%). De exploitatie ontvangsten zijn net lager dan geraamd (-0,1%).

De lagere exploitatie uitgaven dan voorzien zijn vnl. te danken aan lagere werkingskosten van -1.039.596 euro (-10,8%) en lagere personeelskosten van -1.455.258 euro(-7,3%). Ook de toelagen waren lager dan gebudgetteerd met -194.282 euro (-2,6%).

De lager dan geraamde ontvangsten zijn vnl. te wijten aan lagere subsidieontvangsten van -298.565 euro (-2,0%). De overige  exploitatieontvangsten zijn wel hoger dan budget met +231.345 euro. 

Het overschot op exploitatie is lager dan vorig jaar, nl. -40,2%. Dit  kwam vooral door een stijging in exploitatie uitgaven van 9,6% ten opzichte van 2023. De toegekende werkingstoelagen zijn met 19,5% gestegen t.o.v. vorig jaar vnl.  vanwege een hogere toelage aan de politie. De werkingsbijdrage aan het Zorgbedrijf is ook 18% hoger dan in 2023. 

Daarnaast waren de totale exploitatie ontvangsten in 2024 net lager dan het jaar ervoor met -0.8%. De subsidie ontvangsten zijn gestegen met 2,3%, operationele ontvangsten met 5% en financiële ontvangsten met 28,3% ten opzichte van 2023. Deze stijgingen worden teniet gedaan door een daling van de fiscale ontvangsten met -4,3%. dit komt door een éénmalige inhaalbeweging van FOD Financiën in 2023 inzake de aanvullende personenbelasting.

Het investeringssaldo is hoger dan voorzien (42,9%) door minder uitgaven. Er werd voor  11.189.063 euro aan niet-aangewende uitgave investeringskredieten en voor 2.273.598 euro nog te ontvangen investeringssubsidies overgedragen naar volgend boekjaar. Verderop in de toelichting wordt het detail van het investeringsbudget weergegeven.

Het resultaat uit financiering is 11.473.736 euro lager dan gebudgetteerd. Dit komt doordat er 5 miljoen euro aan nieuwe leningen werden opgenomen in 2024, terwijl in het meerjarenplan 16,5 miljoen aan nieuwe leningen was opgenomen.  Ook de opname van leasingschuld t.a.v. Fluvius m.b.t. verledding openbare verlichting was lager dan verwacht. Als Fluvius nieuwe ledverlichting plaatst op het openbaar domein, dan stijgen de investeringen en worden die gefinancierd met een leasing. De verLEDdingsgraad is gestegen van 31% in 2021 naar 54% in 2024..

Sinds de wetgeving BBC2020 wordt er niet meer gesproken van bestemde gelden, maar wel over onbeschikbare gelden. In 2024 werden er geen onbeschikbare gelden voorzien.

De autofinancieringsmarge is beter dan verwacht, nl. +3,4 miljoen euro ofwel 8 keer meer dan het budget, dankzij een groter exploitatiesaldo (+118%). De autofinancieringsmarge is wel gedaald in vgl. met vorig boekjaar, nl. -49%, dit door een lager exploitatiesaldo (-40%) en hogere aflossingen van leningen (+5%). 

Een positieve autofinancieringsmarge betekent dat er van het exploitatiesaldo, na het vereffenen van de leningslasten, nog middelen overblijven om een deel van de investeringsuitgaven rechtstreeks te financieren.

Hieronder kan in de grafieken de evoluties van het budgettair resultaat per boekjaar en de autofinancieringsmarge per boekjaar teruggevonden worden.

Exploitatie uitgaven

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Exploitatie uitgaven

De exploitatie uitgaven zijn 7,4% ofwel 2.984.288 euro lager dan gebudgetteerd. Dit komt vnl. door lagere personeelskosten t.b.v. -1.455.258 euro (-7,3%) en lagere werkingskosten t.b.v. -1.039.596 euro (-10,8%). Ook de toegekende werkingstoelagen (-194.282 euro) en de financiële kosten (-184.029) waren uiteindelijk lager dan verwacht. Uitbetaalde steun aan OCMW cliënten was ook lager dan budget met -111.123 euro (-4,6%). 

 

Personeelskosten

De personeelskosten zijn uiteindelijk lager dan het budget, nl. -7,3% ofwel -1.455.258 euro. Dit is te verklaren door het later dan verwacht invullen van vacante functies.

De spilindex werd in 2024  éénmaal overschreden in april, waardoor de lonen met 2% stegen in juni 2024.

De vastbenoemden gedetacheerd aan het zorgbedrijf zitten vervat in bovenstaande cijfers, voor een totaalbedrag van 2.298.208 euro. Deze kosten worden grotendeels gerecupereerd (2.211.465 euro). Het verschil is te wijten aan langdurig zieken die niet worden doorgerekend. Als een personeelslid meer dan 2 maanden afwezig is, dan komt dit ten laste van het OCMW.

Bij de contractuelen worden ook de kosten van ter beschikking gestelde personeelsleden ingerekend.

De personeelskosten zijn gestegen in vergelijking met vorig boekjaar (+5,8%). Dit is voornamelijk te wijten aan nieuwe aanwervingen met een contractueel statuut, de index en trap of anciënniteitsverhogingen, maar ook aan de stijgende responsabiliseringsbijdrage ikv pensioenen.

De personeelskosten voor onderwijs zijn 100% gesubsidieerde lonen van de kunstacademie.

 

De subsidies voor personeelsuitgaven bevatten de sociale maribel (is een korting op de RSZ patronale bijdrage), de regularisatie premie voor de GESCO'S, subsidies VIA voor het personeel (verhoging koopkracht, kwaliteitssubsidies socioculturele sector), de subsidies voor de lonen van gesubsidieerde leraren van KUMA, de compensatiesubsidie voor de responsabiliseringsbijdrage van de Vlaamse overheid,  en alle subsidies gelinkt aan activering. 

 

Werkingskosten

Kosten voor gebouwen zijn 456.586 euro lager dan verwacht (-45,4%). Dit komt voornamelijk door de sloop van de panden in de Westeindestraat waarvoor het budget was voorzien in 2024, maar  pas is  uitgevoerd in 2025.

De kosten eigen aan de diensten zijn 10,1% lager dan verwacht. Deze kosten omvatten benodigdheden voor activiteiten, collecties bib, afvalverwerking, technisch materiaal en onderhoud van machines specifiek voor een dienst, aankopen didactisch materiaal. Het grote overschot op budget zit hier bij benodigdheden voor activiteiten, namelijk 146.474 euro lager dan budget. Dit overschot zit verspreid over de diensten, maar met uitschieters bij Milieu & Klimaat (39.595 euro) en Toerisme & erfgoed (39.503 euro).

Erelonen zijn 110.697 euro lager dan verwacht (-6%). Consultants op de diensten milieu, omgeving, water & wegen  hebben minder uren gepresteerd dan verwacht, wat gezorgd heeft voor een overschot op dat budget van 79.315 euro. Verder zijn de voorziene prestaties rond het PFAS-onderzoek op de brandweersite maar deels uitgevoerd in 2024 en zal een deel van de erelonen pas in 2025 gefactureerd worden.

Ook administratieve kosten waren 101.982 lager dan budget in 2024. Dit komt voornamelijk door de bijdrage aan de provincie voor de verkiezingen die fors lager was dan voorzien, aktekosten die 16.213 euro lager dan budget waren en de vergoeding voor de deelwagens die lager was door een latere opstart dan voorzien.

Toelagen

Het totaalbedrag van de toegekende toelagen is lager dan geraamd (-194.282 euro), vnl. door lagere prijssubsidies aan het AGB (-81.044 euro) en een lagere toelage aan de polders (-41.037 euro).  

De toelage in de gewone dienst (exploitatie) van de Politiezone Maldegem was in 2024 uiteindelijk 138,09 euro per inwoner. In 2023 was dit 89,30 euro per inwoner en in 2022 was dat 49,08. Voor het Vlaams gewest was dit 180 euro per inwoner in 2023. 

De toelage in de gewone dienst (exploitatie) van de Hulpverleningszone Meetjesland was in 2024 29,38 euro/inwoner. In 2023 was dit 31,80 euro/inwoner en in 2022 was dit nog 20,51 euro per inwoner. Voor het Vlaams gewest was dit 60 euro per inwoner in 2023. 

Een detailoverzicht van de uitbetaalde toelagen per beleidsitem kan teruggevonden worden in het onderdeel 'documentatie'.

 

Steun cliënten OCMW

De uitbetaalde steun is 111.123 euro lager dan gebudgetteerd (-4,6%). De gesubsidieerde steun bestaat vnl. uit steun aan erkende vreemdelingen en aan Oekraïense vluchtelingen, tussenkomst energiekosten, steun aan vreemden in het lokaal opvang initiatief. Met name in het LOI en het equivalente leefloon was er een overschot op budget.

De teruggevorderde steun was 61.646 euro hoger dan gebudgetteerd (+27,6%), en ligt in lijn met vorig jaar.

In het rapport dagelijkse werking onderdeel sociale dienst kan meer info gevonden inzake indicatoren zoals, aantal kinderen dien uit aanzet ondersteuning krijgen, het aantal aantal leefloners,...

Exploitatie ontvangsten

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Exploitatie ontvangsten

De exploitatieontvangsten zijn 0,2% lager dan gebudgetteerd. Dit is vooral te wijten aan lagere subsidieontvangsten van -298.565 euro (-2,0%) want de rest van de exploitatieontvangsten zijn wel hoger dan budget met +231.345 euro.

 

Operationele ontvangsten

De operationele ontvangsten zijn 1% hoger dan verwacht, door meer ontvangsten uit terugvorderingen en verhuur van patrimonium en zalen. In de terugvorderingen zit onder andere een aanrekening van bouwkundige last van 22.008 euro die niet voorzien was, de ontvangsten van de kledingcontainers die ook 16.909 euro hoger waren dan verwacht en de verkoop van M-bonnen met 19.365 euro hoger dan budget. Zie het rapport dagelijkse werking/Lokale economie voor de evolutie van de verkopen van de M-bon. De verhuur van patrimonium en zalen heeft meer opgebracht dan verwacht door hogere ontvangsten van verblijf in de crisiswoningen (+49.097 euro boven budget) en de verhuur van de zalen van Den Hoogen Pad was ook 11.899 hoger dan verwacht. De verkoop ontvangsten uit de retributies recyclagepark zijn  +28.959 euro hoger dan verwacht. 

 

Subsidie ontvangsten

De subsidie ontvangsten zijn lager dan verwacht met 298.565 euro(-2%). De grootste verschillen zijn te wijten aan lagere federale subsidies voor het leefloon en het energiefonds, alsook de toelage van Fedasil voor LOI, dit door een lagere bezetting dan verwacht. De gekoppelde kosten aan deze subsidies zijn ook lager dan budget. Ook werd er in 2024 een subsidie ontvangst voorzien voor het E-inclusie project tbv. 52.477 euro,  maar deze zal pas in 2025 subsidie ontvangen worden.

Het gemeentefonds voor 2024 is lager dan geraamd, nl. -23.790 euro. De verdeling van het Gemeentefonds gebeurt aan de hand van verscheidene maatstaven die opvraagbaar zijn voor de gemeenten maar die op korte termijn door de eigen beleidsbeslissingen niet beïnvloedbaar zijn. Ze zijn goed voor een vast percentage van het fonds en kunnen in vijf clusters worden opgedeeld, opgedeeld in een voorafname en vier andere criteria:

  • bijzondere financiering van de centrum- en kustgemeenten (40,8%)
  • andere criteria:
    • centrumfunctie (8%)
    • fiscale draagkracht (30,2%)
    • open ruimten (6%)
    • sociale maatstaven (15%): aantal leefloners, werkzoekenden, geboorten en sociale huurappartementen

Deze berekening kan teruggevonden worden https://www.vvsg.be/bestuur/financien/gemeentefonds
Vanaf 2016 werden de sectorale subsidies geïntegreerd in het gemeentefonds, dit voor een bedrag van 361.630 euro per jaar dat niet verder geïndexeerd zal worden. In de cijfers werden de sectorale subsidies ook geïntegreerd in het gemeentefonds waardoor het eenvoudiger is om te vergelijken.

 

Fiscale ontvangsten

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Fiscale ontvangsten

De fiscale ontvangsten zijn iets hoger dan verwacht, nl. +93.535 euro of een verschil van +0,5%. Enerzijds zijn er hogere opbrengsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing  (+448.836 euro) maar anderzijds lagere opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting (-434.674 euro). Het ritme van inkohiering was trager dan verwacht bij FOD financiën.

Investeringen

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Investeringen

De niet-aangewende investeringskredieten voor de uitgaven (11.189.063 euro) van de lopende investeringsprojecten werden overgedragen naar 2025. Het betreft vooral kredieten voorzien voor rioleringsprojecten, investeringen in gebouwen & terreinen, wegen, grondinnames, erelonen architecten en investeringssubsidies. De niet-aangewende investeringskredieten voor de ontvangsten ( 2.273.598 euro) van lopende investeringsprojecten werden overgedragen naar 2025. Dit betreft voornamelijk te ontvangen subsidies voor een SPAM rioleringsproject.

Het detail van alle investeringen kan teruggevonden worden in de documentatie verder in dit document.

Tussenkomst van de gemeente in het resultaat van het OCMW

Terug naar navigatie - Verklaring van de materiële verschillen tussen gerealiseerde en geraamde ontvangsten en uitgaven - Tussenkomst van de gemeente in het resultaat van het OCMW

Er werd een tussenkomst in het resultaat van het OCMW betaald t.b.v. 5.294.784,13 euro vanuit de gemeente. Dit om liquiditeitstekorten in het OCMW te voorkomen in 2024. Tijdens het jaar worden de betalingen geboekt als vooruitbetalingen. Per 31/12/2024 werden alle bedragen betaald sinds 1/01/2024 overgeboekt als een tussenkomst in het verlies van het OCMW.